Zandkleppen en IJsbergen
Bali en New York waren vroeger onmogelijk ver weg. Limburg was voor vakantiegangers het Zuid-Frankrijk van nu en de Harz net zo exotisch als het Krimgebergte in onze tijd. Het was al heel wat als je als Arnhemmer de zee zag en als Groninger de Veluwe. Maar ook toen waren superlatieven belangrijk. Hoger, dieper en weidser dan thuis, daar ging het om. |
Zo was Lunteren beroemd om de Zandklep, een zandverstuiving van een half voetbalveld groot en wel tien meter hoog; ‘klep’ betekent zoiets als ‘klif’. |
Honderden toeristen kwamen er op af en die stuurden dan natuurlijk een ansichtkaart naar huis van deze woeste natuur. Dat die was ontstaan door houtkap deed niet ter zake. |
Hoe is het met de Zandklep afgelopen? Niet zo goed. De verstuiving is langzaam dichtgegroeid en nu niet meer dan een postzegeltje tussen de bomen en het mos. De lading dekt de naam allang niet meer en bij de VVV komt geen toerist nog naar de weg vragen. |
Het landschap ligt vol met dit soort plekken. Uitzichten die de verbeelding niet meer prikkelen, maar waar mensen vroeger van droomden. Met bijbehorende briefkaarten die nu zo in de collectie Boring Postcards van Martin Parr zouden passen (ware het niet dat het bij hem altijd draait om gedateerde menselijke bouwsels, niet om natuur). |
Maar dat is oneerlijke kritiek vanuit het verwende heden. Want wat is er mis met de stormachtige zee bij Schiermonnikoog, de pure natuur van de Lemelerberg (wel zeventig meter hoog!) en een heuse grot in Sauerland waar je in de kalkafzettingen een ijsbeer en een ijsberg kon herkennen? |
Ik heb gebeld met die Sauerlandse grot, de Dechenhöhle bij Iserlohn. Binnen is de ijsbeer nog steeds deel van de rondleiding – hoewel veel bezoekers er nu eerder een witte hond in zien. Maar de ijsberg is verleden tijd, daar heeft niemand het meer over; die associatie is reddeloos ondergesneeuwd door het zien van al die echte ijsbergen op televisie en tijdens wintersport. |